Wie ben jij nu helemaal?
Rikko geeft op de vroege ochtend inspiratie om de dag bewust te beginnen. Hij leest om 6 uur de teksten uit een oud kerkelijk leesrooster en zo rond 7 uur deelt hij de gedachte die dan op-popt. Elke werkdag te lezen en te beluisteren.
Tekst onder afbeelding
Wie ben jij nu helemaal? – PopUpGedachte maandag 16 december 2024
Het is stil in de straten. Straatlantaarns branden, maar verder is het donker. Het verkeer is nog niet op gang gekomen, vogels houden zich nog stil. Het is maandagochtend en er is nog niemand. Tenminste, ik zit hier natuurlijk. Te schrijven achter mijn bureautje en uit het raam te kijken. Op zoek naar woorden die iets van betekenis zouden kunnen hebben vandaag, gebaseerd op één van die lezingen uit de bijbelse boeken – zoals die vandaag wereldwijd gelezen worden. En ik zit hier maar en schrijf een gedachte om die de wereld in te sturen. Niet een heel grote wereld, maar toch; het is een hele forse kerk als het een kerk zou zijn. En wie ben ik nou helemaal? Niemand heeft mij aangesteld om dit te doen. In wiens opdracht? Nou, geen. Is dat hoog van de toren blazen, of is dat juist vanzelfsprekend? Wie ben ik nou helemaal om te doen wat ik doe? En wie heeft me dat gevraagd?
Vandaag is het de vraag van de religieuze leiders in de dagen van Jezus aan deze rabbi. Er staat: “Op een zekere dag ging Jezus naar de tempel, en toen Hij daar aan het onderrichten was, kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk Hem de vraag stellen: 'Welke bevoegdheid hebt Gij om dit alles te doen? En wie heeft U die bevoegdheid dan gegeven?’”
Ze zijn niet per se blij met deze man, dat moet ook gezegd worden. Hij is net een paar dagen daarvoor Jeruzalem binnengereden op een ezel terwijl iedereen Hosanna riep te roepen, onder het argwanend oog van de bezettende Romein. Daarna heeft hij in de tempel de boel stevig op z’n kop gezet en alle verkopers eruit geranseld omdat hij het niet passend vond. Kortom, hij wordt hier niet alleen gevraagd vanwege dat beetje onderwijs dat hij geeft, er is wat meer gebeurd.
Dan antwoordt de rabbi dat hij een wedervraag zal stellen en als zij die beantwoorden, dan zal hij ook antwoord geven. Hij verwijst naar Johannes de Doper, een volksheld op dat moment, een asceet in de woestijn die mensen doopt en oproept om hun leven te beteren. Is wat hij doet van de hemel of van mensen, zo vraagt hij. Daar kunnen ze niet zo goed antwoord op geven, want als ze het maar menselijk noemen; een omhooggevallen medeburger met pretenties – dan wordt iedereen kwaad en kost hen dat hun machtspositie. Als ze zeggen dat het van God komt, tsja, die Johannes heeft een hoge pet op van Jezus van Nazareth. Dus zeggen ze dat ze niks zeggen en zo zegt Jezus; dan ik ook niet. Dag, doei.
Het lijkt een goede vraag; op wiens gezag, welke bevoegdheid, van wie mag jij dit zeggen? En toch is het ook een vraag om een lastig figuur de mond te snoeren. Het is de vraag die we onszelf stellen: Wie ben ik nou helemaal? Waarom zou ik er iets van moeten zeggen? Of over anderen: waarom heeft die opeens zo’n grote mond. Waarom spreekt die er zich over uit?
Het is lang niet altijd een interessante vraag; Jezus geeft er geen antwoord op. Want het ging nooit om wie het zei of in wiens opdracht. Het moest blijkbaar gezegd. Zoals dat wilde figuur in de woestijn de harten van velen raakt; dan is er niet de vraag wie je bent en in wiens opdracht. Dan klopt het gewoon. Zoals een zanger of zangeres soms opeens kan kloppen. Dan vraag je ook niet van wie dit mocht, maar is het hart geroerd. Zo ook bij die Jezus van Nazareth; niet in wiens naam, niet door wie gezonden, niet met welk label en uit welke kerk, moskee of synagoge of geloofsgemeenschap. Maar klopt het wat er gezegd wordt, raakt het aan het hart van dat waar je eigenlijk ten diepste in gelooft, maar misschien niet aan wilt of aan durft. Heeft de klokkenluider gelijk? Zegt de schrijver, dichter, politicus, activist, dominee, imam, rabbi of burgemeester ware dingen. Dan hoeven we niet verder terug, waar het dan vandaan komt en in wiens opdracht het wel niet zou zijn. Dan moest de wereld het blijkbaar weten. Dat kerstkind komt ook nergens vandaan, zo lijkt het. Uit het niets in de wereld en diens missie lijkt losgezongen van alle bestaande structuren, maar raakt het hart van waar dat volk voor staat – of voor zou moeten staan.
Dus niet waar het vandaan komt, en al helemaal niet wie jij nu helemaal bent – niet eens: wie die ander nu helemaal is – maar resoneert er iets van het goede, het goddelijke, dat wat er nodig is. Dan is dat een cadeau wat de wereld blijbkaar nodig heeft, en dan ben jij of die ander ook maar een middel.
Tot zover vandaag. Een hele goede maandag gewenst – en vrijmoedigheid, vrede, en alle goeds gewenst.